Aanvankelijk wilde ik een blog schrijven over het hardlopen hier in de Dordogne, maar dan zou ik de helft van mijn lezers verliezen. Bovendien maak ik ook een hele hoop andere dingen mee. Zoveel dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen. Welke invalshoek kies ik, wat wordt de climax van het verhaal, en het belangrijkste; wat interesseert júllie het meest? Ik wil het liefst álles vertellen!
Ik haal de vier hoogte- en dieptepunten er voor jullie uit! (Gelukkig is er maar één dieptepunt). Dit spreid ik wel over twee blogs, anders wordt het een te lang verhaal.
Met de mededeling dat we zaterdagochtend aangifte kwamen doen was besloten dat ik mee mocht (moest) als tolk.
Vrijdagavond werd me dringend verzocht om de volgende ochtend mee te gaan naar het politiebureau. Nee, dit keer had ik niks fout gedaan; ik moest mee om te vertalen. Een campinggast was beroofd in het middeleeuwse dorpje Domme, en de plaatselijke Gendarmerie had de vriendelijke toerist weggestuurd met de woorden: ‘zoek nog maar even goed op de plaatsen waar je bent geweest.’ Dit pikte mijn baas niet, waarna hij het politiebureau opbelde. Met de mededeling dat we zaterdagochtend aangifte kwamen doen was besloten dat ik mee mocht (moest) als tolk.
Om 8 uur ’s ochtends op zaterdag stonden ik en de gerolde vader voor een eeuwenoud uitziende poort. We klopten aan (met zo’n hanger, ja echt!) en een chagrijnige agent deed open. Ik groette hem op mijn alleraardigst en vertelde dat we aangifte kwamen doen van diefstal. Ondanks dat mijn baas onze komst had aangekondigd weigerde agent bromsnor ons te helpen met de smoes dat hij het niet kón. Ik bleef doorvragen of er collega’s waren die het simpele formuliertje wel konden invullen en vertelde dat we lang hadden gereden etc. Bromsnor hield voet bij stuk. We moesten om 14:00 terugkomen.
De frustratie weglachend gaven we toe. Wij als Hollanders maakten geen kans tegen deze nationaal ingestelde en lichtelijk werkzieke ambtenaren. Dan maar ‘s middags terug. Gelukkig was er toen een andere agent, die me zeer duidelijk de gang van zaken uitlegde. Doordat ik hem (tot mijn blije verbazing) bijna vloeiend kon verstaan ging alles heel snel. Met een uurtje stonden we weer buiten. Meneer toerist mocht weer legaal rijden (want o.a. zijn rijbewijs was gestolen) en ik kreeg een fairtrade handmade superheerlijk roze kersenijsje.
Trots vertelde ik wat een leuke route ik had uitgestippeld
Het was fijn om te merken dat ik vooruit ging in het verstaan en spreken van de Franse taal. Zondagochtend werd ik daar opnieuw mee geconfronteerd, maar op een minder leuke manier. Ik wilde gaan hardlopen en had een rondje van 10 kilometer uitgestippeld. Dacht ik. Een moeder wilde mee en samen vertrokken we. Trots vertelde ik wat een leuke route ik had en dat we om twee dorpjes heen zouden lopen. Daarna zouden we weer bij de camping uitkomen. Kletsend renden we lekker door. Na 9 kilometer had ik nog geen dorp gezien.
Het gesprek zorgde voor een kleine oppepping van het beetje ego dat ik nog overhad.
Via mijn gps (endomundo, sporttracker) zag ik dat we loodrecht van de camping af waren gelopen. De optie was doorlopen, maar dan zouden we nog minstens tien kilometer moeten rennen en óver een berg heen moeten, waarachter de camping lag. De andere optie was dezelfde weg terug. (Om de berg heen). Normaal zou dit geen probleem zijn, we hadden allebei die afstand in de benen. Wat alles moeilijker maakte was dat we geen water hadden en de zon op zijn felst was (het was al 12 uur). Ik had niet gegeten en werd met elke kilometer duizeliger. Ook moest ik snel terug zijn om activiteiten voor te bereiden. Ik raakte in paniek. Toen ik op het punt stond om te gaan liften (wat de moeder geen goed idee vond) kwam er een auto uit een weggetje gereden. Ik vroeg de bestuurster de snelste weg naar camping La Douzou. Ze wist me te vertellen dat er een binnendoor- weg was, maar die was alsnog 8 kilometer. Doordat de adrenaline door mijn lijf stroomde pikte ik de woorden op alsof het Nederlands was. Dat zorgde voor een kleine oppepping van het beetje ego dat ik nog overhad. Ik bedankte de vrouw en we vervolgden onze weg.
‘Il y a des garçons pour toi’. Wat.. jongens voor mij?
Na 8 kilometer rennen, wandelen, klimmen, strompelen en af en toe stilstaan (het ging echt niet zo heel goed met me) arriveerden we op de camping. De moeder en ik vielen elkaar in de armen. Ik heb nog nooit zo genoten van een glas cola. Dat was het dieptepunt. Na mijn half uur van herstel (douchen, water drinken en vijf heerlijke minuten op bed liggen) ging ik door met het Ping Pong- toernooi en het maken van een quiz. Plots werd ik geroepen door mijn baas. ‘Il y a des garçons pour toi’. Wat.. jongens voor mij?
Wordt vervolgt